Compareerden voor mij Jacob de Winter binnen Amstelredamme residerende openbaer notaris etc. seigneurs Allard van Everdingen out omtrent 50 jaren en Cornelis van Everdingen out 25 jaren, beijde schilders binnen deser stede, ende hebben ten versoecke van seigneur Dirck van Kattenburgh koopman alhier ter stede onder presentatie van desen solemnelijck te bevestigen, verklaert ende getuijcht hoe waer is, eerstelijck de voornoemde Allard van Everdingen, hoe dat hij getuijge mette voornoemde Dirck van Kattenburgh (requirant in desen) eenige maenden voort overlijden van Rembrant van Rhijn schilder, in verspreck is geweest, om van den requirant aff te handelen een stuck schilderije behelsende een Simeon gemaekt ende geschildert door de voorschreven Rembrant van Rhijn, dogh sijnde nogh niet tenemael volmaeckt, 'twelck den requirant hat staende ten huijse ende onder de voorschreven Rembrant van Rhijn ingevolge van welck verspreck hij getuijge 't voorschreven stuck schilderij ten huijse ende onder de voorschreven van Rhijn heeft gaen sien ende visiteeren en welcke van Rhijn ten selven tijde hem getuijge oock seijde ende berichte dattet den requirant was toebehorende voort verklaert de voornoemde Cornelis van Everdingen alleen dat hij diversche malen is geweest opte schilderkamer vande voorschreven Rembrant van Rhijn, ende dat hij aldaer verscheijde malen gesien ende gevisiteert heeft, het meergemelte stuck schilderij van Simeon, ende daer over oock mette voorschreven van Rhijn wel heeft gediscoureert, die hem getuijge verscheijde malen heeft gesecht ende verklaert dattet voorschreven schilderij in eijgendom was toebehorende requirant Dirck van Kattenburgh ende dat hij oock eenige geslepen plaeten van Kattenburgh in handen hadt om daer de passie op te maecken.
Aldus verklaert binnen Amstelredamme desen xiien maij anno 1671.
Ter presentie van Johannes Boots ende Willem van Doeijenburgh als getuijgen hier overgestaen.
Bron: Archief Amsterdam.